De Hondsrug is ontstaan in de laatste drie ijstijden, het Elsterien, Saalien en Weichselien. In het Saalien stuwde het landijs een rug op van zand, leem en keien die loopt vanaf zuidoost Drenthe tot in de stad Groningen, zo’n zeventig kilometer lang.
Ter hoogte van Haren is de Hondsrug smal, nog geen kilometer breed, met op de westflank het beekdal van de Drentsche Aa en op de oostflank het stroomdal van de Hunze. Deze ruimtelijke opbouw en verschillende grondsoorten zorgen voor grote afwisseling in het landschap. De talloze pingoruïnes en uitblazingslaagtes en het doorbraakdal de Besloten Venen versterken deze variatie.
Natte verbindingszone Besloten Venen
Tijdens het Saalien is de Hondsrug door stagnerend water doorbroken. Daaraan danken we de Besloten Venen ten noorden van Noordlaren. De Drentsche Aa stroomde door dat doorbraakdal naar het Zuidlaardermeer. In het Weichselien, de laatste ijstijd, is het doorbraakdal met zand vol gestoven en vond de Drentsche Aa zijn weg in noordwestelijke richting.
In 2015/2016 zijn de Besloten Venen en Westerlanden omgevormd tot natuurgebied. Dit landinrichtingsproject heeft ruim 30 jaar geduurd. Het water van de Drentsche Aa kan weer over de landerijen stromen en er is een natte verbindingszone gecreëerd van de Drentsche Aa, door de Besloten Venen, naar het Zuidlaardermeer. Onder de Zuidlaarderweg en Lageweg zijn faunapassages gemaakt. De herinrichting was het slotakkoord van het landinrichtingsproject Haren.