De natuurgebieden rondom Haren beslaan grofweg 2500 ha. Het is een aaneenschakeling van bossen, polders, beekdalen, essen, water en landgoederen. Een deel van de natuur in de beekdalen wordt gebruikt voor landbouw (het weiden van melk- en vleesvee)
De variatie is groot: op de Hondsrug liggen de bossen Appelbergen, Noordlaarderbos, Quintusbos en Scharlakenbos met daartussen landbouwgronden. In de open beekdalen wordt natuur gecombineerd met veehouderij. Aan de oostkant liggen van zuid naar noord de Oostpolder, Onnerpolder, Oosterpolder en Esserpolder, die samen het gemeentegrens-overschrijdende Zuidlaardermeergebied vormen (975 ha Natura 2000), zie kaart. Het Groninger Landschap is hier de terreinbeheerder/eigenaar. Een groot deel van de polders aan de oostkant heeft een dubbelfunctie als waterberging en waterwinning. Ten westen van de Hondsrug liggen van zuid naar noord de polders de Westerlanden, Glimmermade, Polder Glimmen, Westerpolder, Wolddeelen en Het Oosterland, zie kaart.
Deze polders en het overgrote deel van de Harener Hondsrug horen tot het Nationaal Park Drentsche Aa, zie kaart.
Door de natuur- en landbouwgebieden in het landelijk gebied van Haren loopt zo’n 43 km aan zandwegen. Dit weerspiegelt de verwevenheid van natuur, cultuurlandschap, landgoederen en recreatie. Deze afwisseling, dit mozaïek, is van grote betekenis voor mens (belevingswaarde) en flora en fauna (veel gradiënten). De kleinschaligheid en recreatieve druk maken de ecologische en cultuurhistorische waarden van deze natuur- en landbouwgebieden echter ook kwetsbaar.
Het was niet voor niets dat in de Kadernota Buitengebied Haren 2012 het behoud van de kleinschaligheid en authenticiteit van het landelijk gebied, met zijn historische dorpen, voorop stond. Het blijft een grote uitdaging om een balans te vinden tussen ecologische en landschappelijke waarden enerzijds en recreatie/toerisme en de woonfunctie anderzijds.
De grote variatie in de ecosystemen zien we ook terug in de rijke fauna: reeën, hazen, konijnen, otters, dassen, bevers, vossen, kleine marterachtigen, eekhoorns, egels, vleermuizen, ringslangen, amfibieën en een grote variatie aan vogels en insecten. Sommige soorten zijn ‘terug van weggeweest’ maar vele andere soorten worden in hun voortbestaan bedreigd en staan op de Rode Lijsten van bedreigde soorten.
Leefgebied gaat verloren door uitbreiding van de stad met woningen, bedrijventerreinen en infrastructuur. Daardoor nemen ook geluid- en lichtvervuiling en de barrières toe. De – gedeeltelijke – compensatie van verlies van leefgebieden van de fauna door middel van de aanleg van ecologische verbindingszones is onvoldoende.
Foto Ree met kalfje: Erik Bazuin