Vanaf begin 19e eeuw werd het verbeteren van wegen en vaarverbindingen steeds belangrijker. In 1824 werd de weg van Haren naar De Punt (Rijksstraatweg) bestraat. In 1848 werd ‘den straatweg van Zuidlaren naar den Rijksweg te Den Punt’ (Zuidlaarderweg) door concessionarissen uit Zuidlaren aangelegd. Het waren tolwegen en ze werden Macadamwegen genoemd.
Halverwege de 19e eeuw volgde de aanleg van spoorlijnen en het Noord-Willemskanaal en nog weer honderd jaar later Rijksweg A28. Door de aanleg van deze noordzuid georiënteerde infrastructuur zijn barrières opgeworpen, die voor de fauna vaak dodelijk zijn. Daarom zijn ecologische verbindingszones, waar Stichting Landelijk Gebied Haren voor pleit, zo belangrijk.
In de tweede helft van de 19e eeuw kregen rijke families uit de stad Groningen belangstelling voor een (buiten)huis ten zuiden van de stad. Een wandeling of tochtje met de paardentram van Groningen naar Haren werd in de twintigste eeuw echt een uitje.
Langs de Rijksstraatweg verrezen vanaf het eind van de 19e eeuw tot 1940 vele statige huizen op ruime percelen met fraai aangelegde tuinen. De bijzondere afwisseling van statige bebouwing met tuinen en de open ruimtes daartussen waren de basis voor de aanwijzing van (een groot deel van) de Rijksstraatweg tot beschermd dorpsgezicht. Door de open ruimte tussen de riante percelen zijn doorzichten naar het westen blijven bestaan. De afhelling van de Hondsrug naar de Drentsche Aa is hierdoor op veel plaatsen nog goed zichtbaar.
In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog werden door tewerkgestelde Nederlandse mannen Duitse verdedigingslinies aangelegd. Het noordoostelijke deel werd de Frieslandriegel of Assener Stellungen genoemd. Deze liep van Assen, langs de zuidkant van de stad Groningen naar Delfzijl/Appingedam. Op de RAF-kaart van november 1944 is te zien hoe in het landelijk gebied een aantal tankgrachten vanaf het Noord-Willemskanaal langs de dorpen Onnen, Noordlaren en Midlaren waren gegraven.
Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw groeide de stad Groningen aanzienlijk en zocht men ruimte voor uitbreidingen aan de zuidzijde. De noord-, west- en oostzijde waren veel minder in trek vanwege de zompige ondergrond. Het Harense Helpman werd in 1915 door de stad ingelijfd. In 2019 werd, tegen de wens van een grote meerderheid van de bevolking, de samenvoeging van Haren met Groningen een feit.
Ruim 30 jaar landinrichting Haren
Begin 2017 is het omvangrijke landinrichtingsproject Haren afgerond. Een proces dat meer dan 30 jaar heeft geduurd. Al in 1975 kondigde het Rijk in Groene nota’s de eerste maatregelen af. Het doel was waardevolle cultuurlandschappen om te vormen tot natuur met behoud van landbouwfunctie: gebieden waar boeren meer rekening moesten houden met natuur- en landschapsbehoud. Daar kwamen begin jaren ’90 maatregelen bij om van bestaande en toekomstige natuurgebieden samenhangende netwerken te maken, de zogenaamde Ecologische Hoofdstructuur (EHS), gevolgd door het beperktere Natuurnetwerk Nederland (NNN) in 2013.
De Landinrichtingscommissie Haren begon in 1987 met het aankopen en ruilen van (landbouw)grond. Het landelijk gebied van Haren werd heringericht voor natuur, waterberging en -winning, landbouw, landschap en recreatie. In de polders aan weerszijde van de Hondsrug is totaal 1200 ha voor natuur-inclusieve landbouw ingericht. Eigenaren van de natuurgebieden zijn Het Groninger Landschap, Staatsbosbeheer en particuliere natuurbeheerders. Tevens is het Harense boerenland opnieuw ingericht. Van de 1200 ha was 500 ha bestemd voor hobbyboeren. Door grondruil hebben boeren hun land dichter bij de boerderij gekregen met beter aansluitende percelen en toegang. Het project heeft ruim 10 miljoen euro gekost. Zie ontwerpplan Herinrichting Haren 1999.